Het was te verwachten. Nadat de hoge 
        
nok 
        van het aloude 
        
zadeldak 
        in de 
        
architectuur van de 19e eeuw 
        steeds meer verlaagd werd door toepassing van 
        
mansardedaken 
        met 
        boven de breuklijn 
        vaak een heel flauwe helling, zou er een moment komen dat de 
        bovenste helft helemaal plat zou worden. Vooral in de 
        
eerste helft van de 20e eeuw 
        verschenen de 
kappen met plat, in het begin soms nog 
        'onvolledig mansardedak' genoemd. 
        Dat wijst niet alleen op de voorafgaande ontwikkeling. Een 
        mansardedak waarvan de bovenschilden een 
        dakhelling 
        van minder dan 15% hebben, heet een 'kap met plat'.
        Het platte deel was een stap op weg naar het in de tweede helft van die eeuw overheersende 
        helemaal 
        platte dak. 
        Doorslaggevend was de ontwikkeling van de moderne  
        
dakbedekkingsmaterialen 
        die het platte dak mogelijk maakten. Meestal wordt hierbij gekozen voor een 
        
bitumineuze dakbedekking, 
        waarop grind gestrooid wordt als bescherming.
        De constructie van de 
        
kap 
        bestaat uit 
        
spanten 
        met lange dekbalken. Vaak gaat het om 
        
uitgeschoven spanten. 
        Om de overspanning te verlichten worden de 
        
spantbenen 
        soms wat naar binnen geplaatst of door 
        extra stijlen ondersteund. De ruimte in de kap is de 
        
zolder.
        Wezenlijk anders is het al genoemde 
        
platte dak. 
        Zelfs wanneer het voorzien is van één 
        (of twee) 
voor-, achter- of zijschild(en) 
        is het herkenbaar aan het feit dat het platte deel 
        rust op balken, die direct op de gevels opgelegd zijn. 
        Het gebouw heeft dan geen zolder, maar een 
        
zolderverdieping.
        Veel eeuwenoude zadeldaken zijn in de 19e eeuw 'onthoofd' door de 
        verwijdering van de bovenste helft. 
        De 
dekbalken 
        van het onderste 
        
juk 
        moesten toen een plat gaan dragen. 
        Daarom moet een kap met plat niet meteen opgevat worden als een jonge constructie: 
        in afgeplatte kappen zijn nog heel wat middeleeuwse 
        
krommers 
        bewaard gebleven.
        
        
          Tekst: Jean Penders (11-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders